(Concept)
Het informatietijdperk: zorg of zegen?
Internet is niet meer weg te denken uit de hedendaagse samenleving. Alle denkbare informatie is er te vinden, en we delen er informatie met elkaar dat het een lieve lust is. Allerlei innovatieve bedrijvigheid is ontstaan dank zij het Internet. Denk eens aan Open Source: vrijwilligers over de hele wereld vonden elkaar om iets moois te maken. En dat smaakte naar meer: van Open Science tot Open Schoolboeken.
Onze wetgeving heeft het Internet volstrekt niet bijgehouden. Zo stamt onze auteurswet uit 1912, uit een tijd dat het vermenigvuldigen van informatie nog een heel karwei was. Maar nu zitten we wel met regels die bepalen dat auteurs in principe voor elke kopie opnieuw recht hebben op een vergoeding. Uitvindingen kunnen worden geoctrooieerd, maar het octrooisysteem is helemaal dolgedraaid, doordat het bedrijfsleven tegenwoordig allerlei ideetjes octrooieert puur om de concurrentie een hak te zetten. Zo wordt gezonde marktwerking ontlopen en de concurrentiestrijd verplaatst van de markt naar de rechtszaal. Vooral Amerikaanse bedrijven hebben er een handje van het Europese octrooisysteem te misbruiken.
Natuurlijk, niet iedereen heeft baat bij internet. Ouderwetse reisbureaus die geen toegevoegde waarde leveren hebben geen bestaansrecht meer omdat consumenten tegenwoordig zelf hun tickets wel kunnen regelen op Internet, maar tegelijk ontstonden er nieuwe Internetreisbureaus. Ook het bank- en verzekeringswezen heeft zich aan Internet aangepast. Het is een normaal verschijnsel dat nieuwe dingen in de plaats komen in de plaats van oude. Gemak dient de mens, en per saldo gaat de welvaart daardoor alleen maar omhoog. Ondernemers krijgen nieuwe kansen, en verliezen oude.
Er zijn echter bedrijven die zich – met de wet in de hand – weten te verzetten tegen de vooruitgang. Dat zijn vooral bedrijven die op een ouderwetse manier informatie verspreiden: uitgevers, platenmaatschappijen. Terwijl de meer innovatieven onder hen al lang hebben begrepen dat ook zij in deze nieuwe wereld nieuwe kansen hebben, zijn er evengoed bedrijven die als leeuwen vechten om de klok terug te draaien. Door het verouderde auteursrecht uit te buiten! En soms hebben zij de politici aan hun zijde, die ook beducht zijn voor het nieuwe. Daarom maken bijvoorbeeld “vrije schoolboeken” in Nederland weinig kans.
Internet is ook een prachtig hulpmiddel om een politiestaat tot stand te brengen waarin geen enkele “privacy” meer bestaat. Maar moeten we er niet alles aan doen om terroristen tegen te houden? En moet je je eigenlijk wel zorgen maken om privacy als je niets te verbergen hebt? Jazeker, want we komen hier op een hellend vlak. Niemand vindt het leuk als vreemden stiekem in zijn huis rondneuzen. Maar de politie zou liefst wel – preventief – op ieders PC kunnen rondsnuffelen. In Duitsland worden daar al “staatsvirussen” voor ontwikkeld. Iedereen moet er aan geloven, want zijn de echte terroristen niet meestal mensen die zich juist heel onopvallend gedragen? En als ze dan toch bezig zijn, kunnen ze ook in één moeite allerlei andere criminaliteit meenemen. Onnodig te zeggen dat zo'n politiestaat buitengewoon kostbaar is. Maar dat betaalt de burger. Zo zadelen laffe politici ons op met wetgeving die Internetbedrijven verplicht om routinematig verschrikkelijk veel informatie te bewaren, voor het geval dat er misschien ergens een crimineel speldje in die hele grote hooiberg zit.
Echt griezelig wordt het als het allemaal bij elkaar komt en de middelen van de elektronische politiestaat worden ingezet om de – door verouderde wetten beschermde – belangen van uitgevers en platenmaatschappijen veilig te stellen. Deze bedrijven vinden conservatieve politici aan hun zijde, politici die vaak zelf nog digibeet zijn. Het is in de VS al gebleken: ouderwetse platenmaatschappijen lobbyen voor zwaardere straffen en spannen de politie voor hun karretje, omdat ze beseffen dat ze zich onmogelijk zouden maken als ze zelf zouden optreden: voor het publiek zijn platenmaatschappijen inhalige geldwolven, en dat weten ze zelf ook. Kortom, er zijn allerlei duistere krachten die proberen de geweldige mogelijkheden van Internet in te dammen, en tegelijk het Internet tegen burgers in te zetten. Die krachten worden in de kaart gespeeld door verouderde wetgeving, die zo ingewikkeld en bizar is geworden dat niemand het meer begrijpt. Zij vinden conservatieve politici en overijverige politiemensen aan hun zijde. En Al Qaeda helpt ook een handje met zijn voortdurende dreiging.
Maar het ergste is onverschilligheid. Wie ligt er wakker van auteurs- of octrooirecht? Wordt er in het parlement ooit serieus over privacy gesproken? De meeste mensen zal het worst zijn. Totdat ze op een plotseling merken dat het echt te gek is geworden. Zoals met de heffing op kopieermachines ook voor kleine bedrijfjes die helemaal zo'n ding niet hebben. Of met de plannen voor een heffing op MP3 spelers. Want volgens de huidige wet moet je zelfs betalen als je je eigen legaal gekochte CD op je MP3 speler zet voor onderweg! En de gedachte dat alle privacy moet wijken voor het opsporen van potentiële terroristen getuigt ook van een bedenkelijke onverschilligheid. Staatsvirussen bieden een gevaarlijk opstapje naar criminele privévirussen, en een ongeluk zit in een klein hoekje. Als we niet oppassen is straks niets en niemand nog te vertrouwen: politici die compromisloos willen ijveren voor veiligheid zijn een groot gevaar voor de vrijheid!
De oplossing: digitale burgerrechtenbewegingen. Zoals Stichting Vrijschrift. Oorspronkelijk ontstaan als een club die zich wilde beijveren voor het belangeloos via Internet toegankelijk maken van literatuur is Vrijschrift inmiddels uitgegroeid tot een brede beweging die zich ook met aanverwante maatschappelijke vraagstukken bezig houdt. Zoals het op hol geslagen octrooisysteem. Bij het informatietijdperk hoort informatiepolitiek. Dat gaat iedereen aan. Steun Vrijschrift!