Diff for "TranscriptieDebat100205"

Differences between revisions 1 and 2
Revision 1 as of 2005-02-11 09:35:27
Size: 2134
Comment:
Revision 2 as of 2005-02-11 09:36:17
Size: 16238
Comment:
Deletions are marked like this. Additions are marked like this.
Line 1: Line 1:
Line 69: Line 68:
*!Softwareoctrooien*!

Aan de orde is het spoeddebat over softwareoctrooien

Mevrouw Gerkens (SP): Voorzitter! Twee weken geleden stond ik hier met het
verzoek om een mogelijke stemming over de software octrooiering in de
Europese Raad van Ministers uit te stellen totdat het Europees Parlement de
kans gehad had een motie in te dienen waarvan om een nieuwe start op dit
dossier wordt verzocht.
      De staatssecretaris wilde dit niet doen. Tot mijn teleurstelling werd
zij hierin gesteund door een krappe meerderheid van deze Kamer. De
staatssecretaris zei toen dat de procedure rondom de motie uiterst onzeker
was en dat gold ook voor de uitkomst ervan. Ook het tijdpad was volgens
haar te vaag om steun te geven aan mijn verzoek.
      De ontwikkelingen hebben niet stilgestaan. Er heeft een unicum in de
geschiedenis van de Europese democratie plaatsgevonden! Bijna unaniem - 19
stemmen vóór, 1 tégen en 1 onthouding - stemde het juridisch comité van het
Europees Parlement vóór een voorstel om artikel 55 van het Reglement van
het Europees Parlement in werking te stellen en aan de voorzitter van het
Europees Parlement te verzoeken, dit te doen. Dit verzoek wordt op maandag
17 februari gedaan. Met grote waarschijnlijk zal op hetzelfde moment het
voorstel van de Europese Commissie op de agenda van de Ecofin-Raad ter
stemming staan.
      Voorzitter. Dat is niet goed en gaat tot brokken leiden. Zowel voor-
als tegenstanders van het voorstel van de Europese Commissie zijn het
erover eens dat er een oplossing moet komen voor de huidige situatie van de
softwareoctrooiering. Maar dat gaat op deze manier niet gebeuren. Wanneer
de Ecofin-Raad het voorstel van de Europese Commissie bekrachtigt, is er
sprake van een dusdanig conflict dat de kans dat het Europees Parlement en
de Europese Commissie er ooit uitkomen nihil wordt, zelfs al komt het tot
reconciliatieprocedure. Dan wordt er dus geen vooruitgang geboekt op dit zo
moeizame dossier. Voor alle partijen is het van groot belang dat deze
situatie wordt voorkomen.
      Wij hebben het vorige keer uitgebreid gehad over democratische
procedures, over het feit dat de minister door een verkeerde voorlichting
aan de Kamer vóór een voorstel kon stemmen waar de Kamer tégen was en over
het feit dat het Europees Parlement zijn eigen democratische proces moet
voeren. Dat heeft het Europees Parlement nu gedaan; 19 commissieleden,
waaronder Bert Doorn (CDA), Edith Mastenbroek (PvdA) en Toine Manders
(VVD), steunen dit verzoek. Ik wil de staatssecretaris dan ook met klem
vragen, alle ruimte te geven aan dit democratische unicum in Europa en de
stemming van het A-item unilateraal tegen te houden, te beginnen op de
Coreper van morgen. Ik denk dat Nederland hierbij steun zal krijgen van
Spanje, Italië en Polen en mogelijk ook van Duitsland.
      Voor de softwareontwikkeling én voor de democratie hoop ik van harte
dat de staatssecretaris dit keer wél aan mijn verzoek wil voldoen.

Mevrouw Kraneveldt (LPF): Voorzitter. Ik kon vorige keer niet bij het debat
over de softwareoctrooien zijn vanwege mijn deelname aan een groot debat
over onderwijs, vandaar dat ik nog even iets wil zeggen in dit spoeddebat.
      Met overweldigende meerderheid heeft de juridische commissie van het
Europees Parlement gestemd vóór een herstart van de procedure rondom de
softwarepatenten. Daarmee is mijn fractie heel erg blij. Dit soort zaken
geeft de burger weer moed. Helaas haalde de motie van mevrouw Gerkens, die
ook door ons was ondertekend, het hier twee geleden niet.
      De staatssecretaris schrijft in haar brief dat zij geen enkele
aanleiding ziet om zich opnieuw te beraden over de ontstane situatie. Zij
laat dat over aan de Europese Commissie en het Luxemburgs voorzitterschap.
Zij ziet hier voor haar geen actieve rol weggelegd. Dat vind ik jammer. Dat
geeft diezelfde burger geen moed! Ik sluit mij dan ook van harte aan bij
het pleidooi van mevrouw Gerkens.
De wens van het Europese Parlement in deze kwestie is voor mijn fractie
leidend, net zoals het Nederlandse parlement voor deze staatssecretaris
leidend moet zijn. Mocht er een motie nodig zijn om een actieve houding af
te dwingen, dan hoop ik dat meerderheid van deze Kamer vóór die motie zal
stemmen.

De heer Hessels (CDA): Mevrouw Kraneveldt spreekt met veel overtuiging over
een motie die door het Europees Parlement is aangenomen, maar volgens mij
is daar in een commissie een motie aangenomen en moet de voorzitter van het
Europees Parlement zich daar in overleg met de fractievoorzitters nog op
beraden. Zij is er wel heel erg van overtuigd dat daar het verzoek voor een
hernieuwde procedure uitkomt. Mengen wij ons door haar inbreng niet in de
interne aangelegenheden van het Europees Parlement?

Mevrouw Kraneveldt (LPF): Dat vind ik niet. Ik denk dat het Europees
Parlement via die commissie heel duidelijk het signaal heeft gegeven dat de
artikel 55-procedure in werking gesteld moet worden. Natuurlijk moet de
voorzitter van het Europees Parlement zich erop beraden hoe hij die wil
uitvoeren. Het zou echter wel heel erg stug zijn als hij die niet zou gaan
uitvoeren. Ik vind het helemaal niet zo gek om te vragen of de
staatssecretaris daar een actieve rol bij wil spelen. Ik denk overigens dat
wij ons veel te vaak te weinig bemoeien met wat er in Europa gebeurt. Als
wij er wat van vinden, hebben wij ook het volste recht om dat hier te
zeggen.

De heer Hessels (CDA): Ik begrijp dat mevrouw Kraneveldt het normaal vindt
dat het Nederlandse parlement een directief geeft aan de voorzitter van het
Europees Parlement om een bepaald punt uit te voeren. Hoe zou zij het
vinden als het andersom was?

Mevrouw Kraneveldt (LPF): Ik zeg niet tegen leden van het Europees
Parlement of van enige Europese commissie wat zij moeten doen; ik zeg wat
de staatssecretaris volgens mij moet doen. En daar heb ik het volste recht
toe.


De heer Bakker (D66): Voorzitter. Als je het geduvel tussen Raad, Commissie
en Europees Parlement over de softwarepatenten ziet, dan kom je bijna in de
verleiding om tegen de grondwet te stemmen. En ik ben toch een
hartstochtelijk voorstander van de grondwet. Als die er al was geweest en
in werking was getreden, zou het allemaal niet zo zijn gegaan. Dan lag er
namelijk meer macht bij het Parlement en desnoods ook bij de lidstaten. Ook
zonder grondwet had het trouwens heel mooi kunnen zijn, als de Raad van
ministers niet zo eigenwijs en arrogant was geweest, zich niet zo had
geleend voor de lobby van een deel van de industrie en niet zo minachtend
met het Parlement was omgegaan. Immers, het Europees Parlement had tal van
amendementen ingediend en aangenomen, die een richtlijn softwarepatenten
een stuk aanvaardbaarder had gemaakt. Nu ligt er echter weer de richtlijn
softwarepatenten zoals die volgens de Raad moet luiden, maar die is voor
het Europees Parlement en voor D66 niet acceptabel. Ik vind dat die ook
voor Nederland niet acceptabel zou moeten zijn. Het gaat er helemaal niet
om of er een richtlijn moet komen; deze richtlijn moet er niet komen. Ik
ben het helemaal eens met mevrouw Gerkens dat het kabinet nu beter even kan
afwachten of men er in Brussel uitkomt, in plaats van de zaak opnieuw door
te drukken in de Ecofin-raad. Dat zou niet alleen vanwege de procedure,
maar ook vanwege de inhoud niet juist zijn. Ik wil dat de regering hier
samen met een aantal andere regeringen -- mevrouw Gerkens heeft daar al
opgewezen -- de weg van de wijsheid volgt in plaats van de weg van de
doordrammerij.


De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Ik wens dat dit geen herhaling
wordt van het debat van twee weken geleden. Ik heb toen ook tegen de
staatssecretaris gezegd dat er naast alle formele, procedurele discussies --
 wie moet zich op welk moment met wie bemoeien en wanneer niet -- één
politiek feit is dat in dit debat een rol speelt. Dat politieke feit is dat
de Tweede Kamer dit voorjaar onjuist is geïnformeerd door de
verantwoordelijke bewindspersonen van het ministerie van EZ over de stand
der dingen rondom het softwareoctrooi.
Ik heb dat de vorige keer aangehaald en doe het bij dezen opnieuw. Ik vind
dat het een zekere verplichting met zich brengt. Ik doe opnieuw een beroep
op de staatssecretaris om een keer sjiek te zijn, zeker nu helder is dat,
wat twee weken geleden eigenlijk al duidelijk was, maar nog niet formeel
beslecht, de juridische commissie van het Europees Parlement in grote
meerderheid de Commissie opnieuw zal verzoeken om de Software-
octrooirichtlijn in eerste lezing bij het EP aanhangig te maken. Die wens
leeft in alle fracties van het Europees Parlement, ook bij de fractie van
het EVP, zeg ik tegen de heer Hessels. Ik heb vanochtend mijn Europese
collega nog gevraagd hoe het ligt bij de vrienden van de heer Hessels in
het Europees Parlement. Blijkens mijn informatie zijn die het tamelijk met
ons eens. Het Europees Parlement vindt wat hier is gebeurd niet goed. Twee
weken geleden ben ik al ingegaan op de omstandigheid van de uitbreiding en
de betekenis voor de tien nieuwe Lidstaten die eigenlijk voor een fait
accompli zijn gesteld. Ik zal dit nu niet nog eens zeggen, maar ik
constateer als politiek feit dat het Europees Parlement dringend behoefte
heeft aan heropening van het debat in eerste lezing.
      Wij kunnen dan wel weer de discussie aangaan over het feit dat die
procedure in het Europees Parlement niet formeel verdragstechnisch is
geregeld en dat Nederland daarin geen positie heeft, maar dat ontken ik.
Nederland heeft er wel een positie in. Nederland heeft in Europa een
opvatting neergelegd over de Software-octrooirichtlijn die niet conform de
opvatting van de meerderheid van deze Kamer is. Dat is een politiek feit
dat er niet om liegt. Ik denk dat het sjiek is om tegemoet te komen aan de
wens van het Europees Parlement en om als Nederlandse regering actief in de
richting van de Europese Commissie, met name de betrokken Commissaris, te
zeggen: wij stoppen nu de procedure in de Raad, het mag van ons geen A-punt
worden via de Ecofinraad van maandag a.s. of de Landbouwraad, de
Toerismeraad of welke raad dan ook, en wij vragen u, u te verstaan met de
voorzitter van het Europees parlement om na te gaan hoe aan het verzoek van
dit parlement kan worden voldaan. Dat zou de uitkomst moeten zijn van dit
debat.
      Ik ben het eerlijk gezegd een beetje zat om elke keer weer in
discussie te treden over het wel of niet bestaan van het politieke feit dat
er een richtlijn door Nederland is aanvaard waarin de meerderheid van het
parlement zich niet kon vinden. Dat de meerderheid er zich niet in kon
vinden, zou doorslaggevend moeten zijn. Wij hebben er onvrede over en de
Europeanen ook. Ik weet dat in het Duitse parlement vergelijkbare acties
tot ontwikkeling zijn gekomen. Daar gaat binnenkort waarschijnlijk ook een
meerderheid tegen de richtlijn stemmen en de Duitse regering vragen om het
debat in Europa opnieuw aan te gaan. Wat is democratie waard als wij ons
verschuilen achter de procedures? Het wordt tijd voor een sjiek gebaar. Dat
vraag ik u bij dezen, staatssecretaris.

De heer Douma (PvdA): Voorzitter. Dit dossier heeft een ontzettend lange
geschiedenis. Ik denk dat het goed is om terug te gaan naar wat wij hier
inhoudelijk van deze richtlijn vonden. De Kamer was bij eerdere debatten
gewoon in meerderheid tegen datgene wat in deze richtlijn is geregeld. Het
ziet er naar uit dat uiteindelijk ook het Europees Parlement in meerderheid
tegen de richtlijn is zoals die thans voorligt. Dat wij in deze situatie
terecht zijn gekomen, is eigenlijk alleen maar het gevolg van onzorgvuldige
besluitvorming in dit huis -- ik zeg het voorzichtig -- doordat de Kamer in
wezen niet goed was geïnformeerd over datgene wat plaatsvond in Europa. Het
zou het democratische gehalte van dit huis en van het gedrag van de
staatssecretaris sieren als de staatssecretaris zich erbij neerlegde dat er
een meerderheid in deze Kamer is die inhoudelijk tegen deze richtlijn is en
dat zich in het Europees Parlement ook een dergelijke meerderheid heeft
afgetekend. Daar waar er een mogelijkheid is om aan de
meerderheidsopvatting van zowel ons nationale parlement als het Europees
Parlement gehoor te geven, zou het haar sieren om niet via procedures en
allerlei uitvluchten te proberen om het onmogelijk te maken dat gehoor
wordt gegeven aan de meerderheidsopvatting van dit parlement en het
Europees Parlement. Ik vraag haar in feite om uitvoering te geven aan
datgene wat in de motie van mevrouw Gerkens is gevraagd.

De heer Hessels (CDA): Heb ik soms iets gemist? Ik kan mij niet herinneren
dat de Kamer zich in meerderheid inhoudelijk tegen deze richtlijn heeft
uitgesproken. Er is een motie aangenomen waarin staat de regering zich van
stemming moet onthouden. De Kamer heeft nooit tegen de inhoud van deze
richtlijn gestemd.

De heer Douma (PvdA): U moet nog maar eens goed nagaan hoe het debat
destijds gelopen is. De motie is niet geheel per ongeluk zo geformuleerd
dat de tekst langs de randen ging van hetgeen door partijen nog
aanvaardbaar werd geacht. Er was geen verschil van opvatting over dat de
meerderheid van de Kamer tegen de inhoud van de richtlijn was.

De heer Hessels (CDA): Het is plezierig dat de heer Douma mij de les wil
lezen. Ik wijs erop dat ik aan het debat heb deelgenomen en hij niet. Het
is heel fijn dat hij mij zo wil helpen, maar als ik hem was, zou ik nog
even kijken hoe het destijds gelopen is. Hij zit er faliekant naast. Wij
hebben nooit gestemd over de inhoud van de richtlijn. Daar gaan wij niet
over.

De heer Douma (PvdA): Voor mij is volstrekt helder dat de meerderheid van
de Kamer het inhoudelijk oneens was met de richtlijn. De politieke
uitvlucht die u nu gebruikt, komt voor uw rekening. Daar verandert het
inhoudelijke oordeel over de richtlijn niet door.

De heer Hessels (CDA): Dat is uw interpretatie. De Kamer had destijds een
andere interpretatie.

ONGECORRIGEERD STENOGRAM

(Aan dit verslag kunnen geen rechten worden ontleend)

*0: TK *1: 2004-2005 *2: 49 *3: WordXP *4: 49ste vergadering *5: Donderdag 10 februari 2005 *6: 10.15 uur **

Voorzitter: Weisglas

De voorzitter: Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Hessels, Van der Staaij en Van Dijk, wegens bezigheden elders;

Stuurman, wegens bezigheden elders, voor de ochtendvergadering;

Timmermans, wegens bezigheden elders, voor de avondvergadering. **

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

<snip>

De voorzitter: Het woord is aan mevrouw Gerkens. **

Mevrouw Gerkens (SP): Voorzitter. De staatssecretaris van Economische Zaken heeft ons op mijn verzoek een brief gestuurd over de ontwikkeling in Europa van de octrooiering van in computers geïmplementeerde uitvindingen, ofwel de softwareoctrooiering. De manier waarop die brief is opgesteld en de vage bewoordingen die de staatssecretaris heeft gekozen, brengen mij tot het verzoek om vandaag nog een spoeddebat te houden over dit onderwerp. Op de Ecofinraad van 17 februari aanstaande wordt er waarschijnlijk over gestemd en ik zou graag zien dat het onderwerp van die agenda verdwijnt. Daarom doe ik dit verzoek.

De heer Vendrik (GroenLinks): Ik steun dit verzoek van ganser harte. Gelet op de spannende stemming vorige week over deze kwestie, zou ik, voor zover het mij toekomt, alle fracties in deze Kamer willen uitnodigen om deel te nemen aan dit debat en dan ook werkelijk àlle fracties.

De voorzitter: Het is uiteraard aan de fracties zelf om die beslissing te nemen. **

Mevrouw Kraneveldt (LPF): Wij steunen het verzoek van mevrouw Gerkens.

De voorzitter: Ik stel voor om met dit verzoek in te stemmen en het debat over de softwareoctrooien vanmiddag om ongeveer half vijf te houden met spreektijden van drie minuten per fractie. Wij zullen direct na het debat stemmen, tezamen met alle andere stemmingen van vandaag. Ik verwacht dat de stemmingen om een uur of zes kunnen beginnen. **

Daartoe wordt besloten.

<snip>

*!Softwareoctrooien*!

Aan de orde is het spoeddebat over softwareoctrooien

Mevrouw Gerkens (SP): Voorzitter! Twee weken geleden stond ik hier met het verzoek om een mogelijke stemming over de software octrooiering in de Europese Raad van Ministers uit te stellen totdat het Europees Parlement de kans gehad had een motie in te dienen waarvan om een nieuwe start op dit dossier wordt verzocht.

  • De staatssecretaris wilde dit niet doen. Tot mijn teleurstelling werd

zij hierin gesteund door een krappe meerderheid van deze Kamer. De staatssecretaris zei toen dat de procedure rondom de motie uiterst onzeker was en dat gold ook voor de uitkomst ervan. Ook het tijdpad was volgens haar te vaag om steun te geven aan mijn verzoek.

  • De ontwikkelingen hebben niet stilgestaan. Er heeft een unicum in de

geschiedenis van de Europese democratie plaatsgevonden! Bijna unaniem - 19 stemmen vóór, 1 tégen en 1 onthouding - stemde het juridisch comité van het Europees Parlement vóór een voorstel om artikel 55 van het Reglement van het Europees Parlement in werking te stellen en aan de voorzitter van het Europees Parlement te verzoeken, dit te doen. Dit verzoek wordt op maandag 17 februari gedaan. Met grote waarschijnlijk zal op hetzelfde moment het voorstel van de Europese Commissie op de agenda van de Ecofin-Raad ter stemming staan.

  • Voorzitter. Dat is niet goed en gaat tot brokken leiden. Zowel voor-

als tegenstanders van het voorstel van de Europese Commissie zijn het erover eens dat er een oplossing moet komen voor de huidige situatie van de softwareoctrooiering. Maar dat gaat op deze manier niet gebeuren. Wanneer de Ecofin-Raad het voorstel van de Europese Commissie bekrachtigt, is er sprake van een dusdanig conflict dat de kans dat het Europees Parlement en de Europese Commissie er ooit uitkomen nihil wordt, zelfs al komt het tot reconciliatieprocedure. Dan wordt er dus geen vooruitgang geboekt op dit zo moeizame dossier. Voor alle partijen is het van groot belang dat deze situatie wordt voorkomen.

  • Wij hebben het vorige keer uitgebreid gehad over democratische

procedures, over het feit dat de minister door een verkeerde voorlichting aan de Kamer vóór een voorstel kon stemmen waar de Kamer tégen was en over het feit dat het Europees Parlement zijn eigen democratische proces moet voeren. Dat heeft het Europees Parlement nu gedaan; 19 commissieleden, waaronder Bert Doorn (CDA), Edith Mastenbroek (PvdA) en Toine Manders (VVD), steunen dit verzoek. Ik wil de staatssecretaris dan ook met klem vragen, alle ruimte te geven aan dit democratische unicum in Europa en de stemming van het A-item unilateraal tegen te houden, te beginnen op de Coreper van morgen. Ik denk dat Nederland hierbij steun zal krijgen van Spanje, Italië en Polen en mogelijk ook van Duitsland.

  • Voor de softwareontwikkeling én voor de democratie hoop ik van harte

dat de staatssecretaris dit keer wél aan mijn verzoek wil voldoen.

Mevrouw Kraneveldt (LPF): Voorzitter. Ik kon vorige keer niet bij het debat over de softwareoctrooien zijn vanwege mijn deelname aan een groot debat over onderwijs, vandaar dat ik nog even iets wil zeggen in dit spoeddebat.

  • Met overweldigende meerderheid heeft de juridische commissie van het

Europees Parlement gestemd vóór een herstart van de procedure rondom de softwarepatenten. Daarmee is mijn fractie heel erg blij. Dit soort zaken geeft de burger weer moed. Helaas haalde de motie van mevrouw Gerkens, die ook door ons was ondertekend, het hier twee geleden niet.

  • De staatssecretaris schrijft in haar brief dat zij geen enkele

aanleiding ziet om zich opnieuw te beraden over de ontstane situatie. Zij laat dat over aan de Europese Commissie en het Luxemburgs voorzitterschap. Zij ziet hier voor haar geen actieve rol weggelegd. Dat vind ik jammer. Dat geeft diezelfde burger geen moed! Ik sluit mij dan ook van harte aan bij het pleidooi van mevrouw Gerkens. De wens van het Europese Parlement in deze kwestie is voor mijn fractie leidend, net zoals het Nederlandse parlement voor deze staatssecretaris leidend moet zijn. Mocht er een motie nodig zijn om een actieve houding af te dwingen, dan hoop ik dat meerderheid van deze Kamer vóór die motie zal stemmen.

De heer Hessels (CDA): Mevrouw Kraneveldt spreekt met veel overtuiging over een motie die door het Europees Parlement is aangenomen, maar volgens mij is daar in een commissie een motie aangenomen en moet de voorzitter van het Europees Parlement zich daar in overleg met de fractievoorzitters nog op beraden. Zij is er wel heel erg van overtuigd dat daar het verzoek voor een hernieuwde procedure uitkomt. Mengen wij ons door haar inbreng niet in de interne aangelegenheden van het Europees Parlement?

Mevrouw Kraneveldt (LPF): Dat vind ik niet. Ik denk dat het Europees Parlement via die commissie heel duidelijk het signaal heeft gegeven dat de artikel 55-procedure in werking gesteld moet worden. Natuurlijk moet de voorzitter van het Europees Parlement zich erop beraden hoe hij die wil uitvoeren. Het zou echter wel heel erg stug zijn als hij die niet zou gaan uitvoeren. Ik vind het helemaal niet zo gek om te vragen of de staatssecretaris daar een actieve rol bij wil spelen. Ik denk overigens dat wij ons veel te vaak te weinig bemoeien met wat er in Europa gebeurt. Als wij er wat van vinden, hebben wij ook het volste recht om dat hier te zeggen.

De heer Hessels (CDA): Ik begrijp dat mevrouw Kraneveldt het normaal vindt dat het Nederlandse parlement een directief geeft aan de voorzitter van het Europees Parlement om een bepaald punt uit te voeren. Hoe zou zij het vinden als het andersom was?

Mevrouw Kraneveldt (LPF): Ik zeg niet tegen leden van het Europees Parlement of van enige Europese commissie wat zij moeten doen; ik zeg wat de staatssecretaris volgens mij moet doen. En daar heb ik het volste recht toe.

De heer Bakker (D66): Voorzitter. Als je het geduvel tussen Raad, Commissie en Europees Parlement over de softwarepatenten ziet, dan kom je bijna in de verleiding om tegen de grondwet te stemmen. En ik ben toch een hartstochtelijk voorstander van de grondwet. Als die er al was geweest en in werking was getreden, zou het allemaal niet zo zijn gegaan. Dan lag er namelijk meer macht bij het Parlement en desnoods ook bij de lidstaten. Ook zonder grondwet had het trouwens heel mooi kunnen zijn, als de Raad van ministers niet zo eigenwijs en arrogant was geweest, zich niet zo had geleend voor de lobby van een deel van de industrie en niet zo minachtend met het Parlement was omgegaan. Immers, het Europees Parlement had tal van amendementen ingediend en aangenomen, die een richtlijn softwarepatenten een stuk aanvaardbaarder had gemaakt. Nu ligt er echter weer de richtlijn softwarepatenten zoals die volgens de Raad moet luiden, maar die is voor het Europees Parlement en voor D66 niet acceptabel. Ik vind dat die ook voor Nederland niet acceptabel zou moeten zijn. Het gaat er helemaal niet om of er een richtlijn moet komen; deze richtlijn moet er niet komen. Ik ben het helemaal eens met mevrouw Gerkens dat het kabinet nu beter even kan afwachten of men er in Brussel uitkomt, in plaats van de zaak opnieuw door te drukken in de Ecofin-raad. Dat zou niet alleen vanwege de procedure, maar ook vanwege de inhoud niet juist zijn. Ik wil dat de regering hier samen met een aantal andere regeringen -- mevrouw Gerkens heeft daar al opgewezen -- de weg van de wijsheid volgt in plaats van de weg van de doordrammerij.

De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Ik wens dat dit geen herhaling wordt van het debat van twee weken geleden. Ik heb toen ook tegen de staatssecretaris gezegd dat er naast alle formele, procedurele discussies --

  • wie moet zich op welk moment met wie bemoeien en wanneer niet -- één

politiek feit is dat in dit debat een rol speelt. Dat politieke feit is dat de Tweede Kamer dit voorjaar onjuist is geïnformeerd door de verantwoordelijke bewindspersonen van het ministerie van EZ over de stand der dingen rondom het softwareoctrooi. Ik heb dat de vorige keer aangehaald en doe het bij dezen opnieuw. Ik vind dat het een zekere verplichting met zich brengt. Ik doe opnieuw een beroep op de staatssecretaris om een keer sjiek te zijn, zeker nu helder is dat, wat twee weken geleden eigenlijk al duidelijk was, maar nog niet formeel beslecht, de juridische commissie van het Europees Parlement in grote meerderheid de Commissie opnieuw zal verzoeken om de Software- octrooirichtlijn in eerste lezing bij het EP aanhangig te maken. Die wens leeft in alle fracties van het Europees Parlement, ook bij de fractie van het EVP, zeg ik tegen de heer Hessels. Ik heb vanochtend mijn Europese collega nog gevraagd hoe het ligt bij de vrienden van de heer Hessels in het Europees Parlement. Blijkens mijn informatie zijn die het tamelijk met ons eens. Het Europees Parlement vindt wat hier is gebeurd niet goed. Twee weken geleden ben ik al ingegaan op de omstandigheid van de uitbreiding en de betekenis voor de tien nieuwe Lidstaten die eigenlijk voor een fait accompli zijn gesteld. Ik zal dit nu niet nog eens zeggen, maar ik constateer als politiek feit dat het Europees Parlement dringend behoefte heeft aan heropening van het debat in eerste lezing.

  • Wij kunnen dan wel weer de discussie aangaan over het feit dat die

procedure in het Europees Parlement niet formeel verdragstechnisch is geregeld en dat Nederland daarin geen positie heeft, maar dat ontken ik. Nederland heeft er wel een positie in. Nederland heeft in Europa een opvatting neergelegd over de Software-octrooirichtlijn die niet conform de opvatting van de meerderheid van deze Kamer is. Dat is een politiek feit dat er niet om liegt. Ik denk dat het sjiek is om tegemoet te komen aan de wens van het Europees Parlement en om als Nederlandse regering actief in de richting van de Europese Commissie, met name de betrokken Commissaris, te zeggen: wij stoppen nu de procedure in de Raad, het mag van ons geen A-punt worden via de Ecofinraad van maandag a.s. of de Landbouwraad, de Toerismeraad of welke raad dan ook, en wij vragen u, u te verstaan met de voorzitter van het Europees parlement om na te gaan hoe aan het verzoek van dit parlement kan worden voldaan. Dat zou de uitkomst moeten zijn van dit debat.

  • Ik ben het eerlijk gezegd een beetje zat om elke keer weer in

discussie te treden over het wel of niet bestaan van het politieke feit dat er een richtlijn door Nederland is aanvaard waarin de meerderheid van het parlement zich niet kon vinden. Dat de meerderheid er zich niet in kon vinden, zou doorslaggevend moeten zijn. Wij hebben er onvrede over en de Europeanen ook. Ik weet dat in het Duitse parlement vergelijkbare acties tot ontwikkeling zijn gekomen. Daar gaat binnenkort waarschijnlijk ook een meerderheid tegen de richtlijn stemmen en de Duitse regering vragen om het debat in Europa opnieuw aan te gaan. Wat is democratie waard als wij ons verschuilen achter de procedures? Het wordt tijd voor een sjiek gebaar. Dat vraag ik u bij dezen, staatssecretaris.

De heer Douma (PvdA): Voorzitter. Dit dossier heeft een ontzettend lange geschiedenis. Ik denk dat het goed is om terug te gaan naar wat wij hier inhoudelijk van deze richtlijn vonden. De Kamer was bij eerdere debatten gewoon in meerderheid tegen datgene wat in deze richtlijn is geregeld. Het ziet er naar uit dat uiteindelijk ook het Europees Parlement in meerderheid tegen de richtlijn is zoals die thans voorligt. Dat wij in deze situatie terecht zijn gekomen, is eigenlijk alleen maar het gevolg van onzorgvuldige besluitvorming in dit huis -- ik zeg het voorzichtig -- doordat de Kamer in wezen niet goed was geïnformeerd over datgene wat plaatsvond in Europa. Het zou het democratische gehalte van dit huis en van het gedrag van de staatssecretaris sieren als de staatssecretaris zich erbij neerlegde dat er een meerderheid in deze Kamer is die inhoudelijk tegen deze richtlijn is en dat zich in het Europees Parlement ook een dergelijke meerderheid heeft afgetekend. Daar waar er een mogelijkheid is om aan de meerderheidsopvatting van zowel ons nationale parlement als het Europees Parlement gehoor te geven, zou het haar sieren om niet via procedures en allerlei uitvluchten te proberen om het onmogelijk te maken dat gehoor wordt gegeven aan de meerderheidsopvatting van dit parlement en het Europees Parlement. Ik vraag haar in feite om uitvoering te geven aan datgene wat in de motie van mevrouw Gerkens is gevraagd.

De heer Hessels (CDA): Heb ik soms iets gemist? Ik kan mij niet herinneren dat de Kamer zich in meerderheid inhoudelijk tegen deze richtlijn heeft uitgesproken. Er is een motie aangenomen waarin staat de regering zich van stemming moet onthouden. De Kamer heeft nooit tegen de inhoud van deze richtlijn gestemd.

De heer Douma (PvdA): U moet nog maar eens goed nagaan hoe het debat destijds gelopen is. De motie is niet geheel per ongeluk zo geformuleerd dat de tekst langs de randen ging van hetgeen door partijen nog aanvaardbaar werd geacht. Er was geen verschil van opvatting over dat de meerderheid van de Kamer tegen de inhoud van de richtlijn was.

De heer Hessels (CDA): Het is plezierig dat de heer Douma mij de les wil lezen. Ik wijs erop dat ik aan het debat heb deelgenomen en hij niet. Het is heel fijn dat hij mij zo wil helpen, maar als ik hem was, zou ik nog even kijken hoe het destijds gelopen is. Hij zit er faliekant naast. Wij hebben nooit gestemd over de inhoud van de richtlijn. Daar gaan wij niet over.

De heer Douma (PvdA): Voor mij is volstrekt helder dat de meerderheid van de Kamer het inhoudelijk oneens was met de richtlijn. De politieke uitvlucht die u nu gebruikt, komt voor uw rekening. Daar verandert het inhoudelijke oordeel over de richtlijn niet door.

De heer Hessels (CDA): Dat is uw interpretatie. De Kamer had destijds een andere interpretatie.

De inhoud van deze site is zonder enige vorm van garantie beschikbaar onder zowel de GNU Free Documentation License als de Creative Commons Naamsvermelding-Gelijk delen-licentie