Diff for "TranscriptieDebat100205"

Differences between revisions 3 and 4
Revision 3 as of 2005-02-11 09:42:51
Size: 25600
Comment:
Revision 4 as of 2005-02-11 09:43:50
Size: 25644
Comment:
Deletions are marked like this. Additions are marked like this.
Line 443: Line 443:



De rest in: TranscriptieDebat100205

ONGECORRIGEERD STENOGRAM

(Aan dit verslag kunnen geen rechten worden ontleend)

*0: TK *1: 2004-2005 *2: 49 *3: WordXP *4: 49ste vergadering *5: Donderdag 10 februari 2005 *6: 10.15 uur **

Voorzitter: Weisglas

De voorzitter: Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Hessels, Van der Staaij en Van Dijk, wegens bezigheden elders;

Stuurman, wegens bezigheden elders, voor de ochtendvergadering;

Timmermans, wegens bezigheden elders, voor de avondvergadering.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

<snip>

De voorzitter: Het woord is aan mevrouw Gerkens.

Mevrouw Gerkens (SP): Voorzitter. De staatssecretaris van Economische Zaken heeft ons op mijn verzoek een brief gestuurd over de ontwikkeling in Europa van de octrooiering van in computers geïmplementeerde uitvindingen, ofwel de softwareoctrooiering. De manier waarop die brief is opgesteld en de vage bewoordingen die de staatssecretaris heeft gekozen, brengen mij tot het verzoek om vandaag nog een spoeddebat te houden over dit onderwerp. Op de Ecofinraad van 17 februari aanstaande wordt er waarschijnlijk over gestemd en ik zou graag zien dat het onderwerp van die agenda verdwijnt. Daarom doe ik dit verzoek.

De heer Vendrik (GroenLinks): Ik steun dit verzoek van ganser harte. Gelet op de spannende stemming vorige week over deze kwestie, zou ik, voor zover het mij toekomt, alle fracties in deze Kamer willen uitnodigen om deel te nemen aan dit debat en dan ook werkelijk àlle fracties.

De voorzitter: Het is uiteraard aan de fracties zelf om die beslissing te nemen.

Mevrouw Kraneveldt (LPF): Wij steunen het verzoek van mevrouw Gerkens.

De voorzitter: Ik stel voor om met dit verzoek in te stemmen en het debat over de softwareoctrooien vanmiddag om ongeveer half vijf te houden met spreektijden van drie minuten per fractie. Wij zullen direct na het debat stemmen, tezamen met alle andere stemmingen van vandaag. Ik verwacht dat de stemmingen om een uur of zes kunnen beginnen.

Daartoe wordt besloten.

<snip>

Softwareoctrooien

Aan de orde is het spoeddebat over softwareoctrooien

Mevrouw Gerkens (SP): Voorzitter! Twee weken geleden stond ik hier met het verzoek om een mogelijke stemming over de software octrooiering in de Europese Raad van Ministers uit te stellen totdat het Europees Parlement de kans gehad had een motie in te dienen waarvan om een nieuwe start op dit dossier wordt verzocht.

  • De staatssecretaris wilde dit niet doen. Tot mijn teleurstelling werd

zij hierin gesteund door een krappe meerderheid van deze Kamer. De staatssecretaris zei toen dat de procedure rondom de motie uiterst onzeker was en dat gold ook voor de uitkomst ervan. Ook het tijdpad was volgens haar te vaag om steun te geven aan mijn verzoek.

  • De ontwikkelingen hebben niet stilgestaan. Er heeft een unicum in de

geschiedenis van de Europese democratie plaatsgevonden! Bijna unaniem - 19 stemmen vóór, 1 tégen en 1 onthouding - stemde het juridisch comité van het Europees Parlement vóór een voorstel om artikel 55 van het Reglement van het Europees Parlement in werking te stellen en aan de voorzitter van het Europees Parlement te verzoeken, dit te doen. Dit verzoek wordt op maandag 17 februari gedaan. Met grote waarschijnlijk zal op hetzelfde moment het voorstel van de Europese Commissie op de agenda van de Ecofin-Raad ter stemming staan.

  • Voorzitter. Dat is niet goed en gaat tot brokken leiden. Zowel voor-

als tegenstanders van het voorstel van de Europese Commissie zijn het erover eens dat er een oplossing moet komen voor de huidige situatie van de softwareoctrooiering. Maar dat gaat op deze manier niet gebeuren. Wanneer de Ecofin-Raad het voorstel van de Europese Commissie bekrachtigt, is er sprake van een dusdanig conflict dat de kans dat het Europees Parlement en de Europese Commissie er ooit uitkomen nihil wordt, zelfs al komt het tot reconciliatieprocedure. Dan wordt er dus geen vooruitgang geboekt op dit zo moeizame dossier. Voor alle partijen is het van groot belang dat deze situatie wordt voorkomen.

  • Wij hebben het vorige keer uitgebreid gehad over democratische

procedures, over het feit dat de minister door een verkeerde voorlichting aan de Kamer vóór een voorstel kon stemmen waar de Kamer tégen was en over het feit dat het Europees Parlement zijn eigen democratische proces moet voeren. Dat heeft het Europees Parlement nu gedaan; 19 commissieleden, waaronder Bert Doorn (CDA), Edith Mastenbroek (PvdA) en Toine Manders (VVD), steunen dit verzoek. Ik wil de staatssecretaris dan ook met klem vragen, alle ruimte te geven aan dit democratische unicum in Europa en de stemming van het A-item unilateraal tegen te houden, te beginnen op de Coreper van morgen. Ik denk dat Nederland hierbij steun zal krijgen van Spanje, Italië en Polen en mogelijk ook van Duitsland.

  • Voor de softwareontwikkeling én voor de democratie hoop ik van harte

dat de staatssecretaris dit keer wél aan mijn verzoek wil voldoen.

Mevrouw Kraneveldt (LPF): Voorzitter. Ik kon vorige keer niet bij het debat over de softwareoctrooien zijn vanwege mijn deelname aan een groot debat over onderwijs, vandaar dat ik nog even iets wil zeggen in dit spoeddebat.

  • Met overweldigende meerderheid heeft de juridische commissie van het

Europees Parlement gestemd vóór een herstart van de procedure rondom de softwarepatenten. Daarmee is mijn fractie heel erg blij. Dit soort zaken geeft de burger weer moed. Helaas haalde de motie van mevrouw Gerkens, die ook door ons was ondertekend, het hier twee geleden niet.

  • De staatssecretaris schrijft in haar brief dat zij geen enkele

aanleiding ziet om zich opnieuw te beraden over de ontstane situatie. Zij laat dat over aan de Europese Commissie en het Luxemburgs voorzitterschap. Zij ziet hier voor haar geen actieve rol weggelegd. Dat vind ik jammer. Dat geeft diezelfde burger geen moed! Ik sluit mij dan ook van harte aan bij het pleidooi van mevrouw Gerkens. De wens van het Europese Parlement in deze kwestie is voor mijn fractie leidend, net zoals het Nederlandse parlement voor deze staatssecretaris leidend moet zijn. Mocht er een motie nodig zijn om een actieve houding af te dwingen, dan hoop ik dat meerderheid van deze Kamer vóór die motie zal stemmen.

De heer Hessels (CDA): Mevrouw Kraneveldt spreekt met veel overtuiging over een motie die door het Europees Parlement is aangenomen, maar volgens mij is daar in een commissie een motie aangenomen en moet de voorzitter van het Europees Parlement zich daar in overleg met de fractievoorzitters nog op beraden. Zij is er wel heel erg van overtuigd dat daar het verzoek voor een hernieuwde procedure uitkomt. Mengen wij ons door haar inbreng niet in de interne aangelegenheden van het Europees Parlement?

Mevrouw Kraneveldt (LPF): Dat vind ik niet. Ik denk dat het Europees Parlement via die commissie heel duidelijk het signaal heeft gegeven dat de artikel 55-procedure in werking gesteld moet worden. Natuurlijk moet de voorzitter van het Europees Parlement zich erop beraden hoe hij die wil uitvoeren. Het zou echter wel heel erg stug zijn als hij die niet zou gaan uitvoeren. Ik vind het helemaal niet zo gek om te vragen of de staatssecretaris daar een actieve rol bij wil spelen. Ik denk overigens dat wij ons veel te vaak te weinig bemoeien met wat er in Europa gebeurt. Als wij er wat van vinden, hebben wij ook het volste recht om dat hier te zeggen.

De heer Hessels (CDA): Ik begrijp dat mevrouw Kraneveldt het normaal vindt dat het Nederlandse parlement een directief geeft aan de voorzitter van het Europees Parlement om een bepaald punt uit te voeren. Hoe zou zij het vinden als het andersom was?

Mevrouw Kraneveldt (LPF): Ik zeg niet tegen leden van het Europees Parlement of van enige Europese commissie wat zij moeten doen; ik zeg wat de staatssecretaris volgens mij moet doen. En daar heb ik het volste recht toe.

De heer Bakker (D66): Voorzitter. Als je het geduvel tussen Raad, Commissie en Europees Parlement over de softwarepatenten ziet, dan kom je bijna in de verleiding om tegen de grondwet te stemmen. En ik ben toch een hartstochtelijk voorstander van de grondwet. Als die er al was geweest en in werking was getreden, zou het allemaal niet zo zijn gegaan. Dan lag er namelijk meer macht bij het Parlement en desnoods ook bij de lidstaten. Ook zonder grondwet had het trouwens heel mooi kunnen zijn, als de Raad van ministers niet zo eigenwijs en arrogant was geweest, zich niet zo had geleend voor de lobby van een deel van de industrie en niet zo minachtend met het Parlement was omgegaan. Immers, het Europees Parlement had tal van amendementen ingediend en aangenomen, die een richtlijn softwarepatenten een stuk aanvaardbaarder had gemaakt. Nu ligt er echter weer de richtlijn softwarepatenten zoals die volgens de Raad moet luiden, maar die is voor het Europees Parlement en voor D66 niet acceptabel. Ik vind dat die ook voor Nederland niet acceptabel zou moeten zijn. Het gaat er helemaal niet om of er een richtlijn moet komen; deze richtlijn moet er niet komen. Ik ben het helemaal eens met mevrouw Gerkens dat het kabinet nu beter even kan afwachten of men er in Brussel uitkomt, in plaats van de zaak opnieuw door te drukken in de Ecofin-raad. Dat zou niet alleen vanwege de procedure, maar ook vanwege de inhoud niet juist zijn. Ik wil dat de regering hier samen met een aantal andere regeringen -- mevrouw Gerkens heeft daar al opgewezen -- de weg van de wijsheid volgt in plaats van de weg van de doordrammerij.

De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Ik wens dat dit geen herhaling wordt van het debat van twee weken geleden. Ik heb toen ook tegen de staatssecretaris gezegd dat er naast alle formele, procedurele discussies --

  • wie moet zich op welk moment met wie bemoeien en wanneer niet -- één

politiek feit is dat in dit debat een rol speelt. Dat politieke feit is dat de Tweede Kamer dit voorjaar onjuist is geïnformeerd door de verantwoordelijke bewindspersonen van het ministerie van EZ over de stand der dingen rondom het softwareoctrooi. Ik heb dat de vorige keer aangehaald en doe het bij dezen opnieuw. Ik vind dat het een zekere verplichting met zich brengt. Ik doe opnieuw een beroep op de staatssecretaris om een keer sjiek te zijn, zeker nu helder is dat, wat twee weken geleden eigenlijk al duidelijk was, maar nog niet formeel beslecht, de juridische commissie van het Europees Parlement in grote meerderheid de Commissie opnieuw zal verzoeken om de Software- octrooirichtlijn in eerste lezing bij het EP aanhangig te maken. Die wens leeft in alle fracties van het Europees Parlement, ook bij de fractie van het EVP, zeg ik tegen de heer Hessels. Ik heb vanochtend mijn Europese collega nog gevraagd hoe het ligt bij de vrienden van de heer Hessels in het Europees Parlement. Blijkens mijn informatie zijn die het tamelijk met ons eens. Het Europees Parlement vindt wat hier is gebeurd niet goed. Twee weken geleden ben ik al ingegaan op de omstandigheid van de uitbreiding en de betekenis voor de tien nieuwe Lidstaten die eigenlijk voor een fait accompli zijn gesteld. Ik zal dit nu niet nog eens zeggen, maar ik constateer als politiek feit dat het Europees Parlement dringend behoefte heeft aan heropening van het debat in eerste lezing.

  • Wij kunnen dan wel weer de discussie aangaan over het feit dat die

procedure in het Europees Parlement niet formeel verdragstechnisch is geregeld en dat Nederland daarin geen positie heeft, maar dat ontken ik. Nederland heeft er wel een positie in. Nederland heeft in Europa een opvatting neergelegd over de Software-octrooirichtlijn die niet conform de opvatting van de meerderheid van deze Kamer is. Dat is een politiek feit dat er niet om liegt. Ik denk dat het sjiek is om tegemoet te komen aan de wens van het Europees Parlement en om als Nederlandse regering actief in de richting van de Europese Commissie, met name de betrokken Commissaris, te zeggen: wij stoppen nu de procedure in de Raad, het mag van ons geen A-punt worden via de Ecofinraad van maandag a.s. of de Landbouwraad, de Toerismeraad of welke raad dan ook, en wij vragen u, u te verstaan met de voorzitter van het Europees parlement om na te gaan hoe aan het verzoek van dit parlement kan worden voldaan. Dat zou de uitkomst moeten zijn van dit debat.

  • Ik ben het eerlijk gezegd een beetje zat om elke keer weer in

discussie te treden over het wel of niet bestaan van het politieke feit dat er een richtlijn door Nederland is aanvaard waarin de meerderheid van het parlement zich niet kon vinden. Dat de meerderheid er zich niet in kon vinden, zou doorslaggevend moeten zijn. Wij hebben er onvrede over en de Europeanen ook. Ik weet dat in het Duitse parlement vergelijkbare acties tot ontwikkeling zijn gekomen. Daar gaat binnenkort waarschijnlijk ook een meerderheid tegen de richtlijn stemmen en de Duitse regering vragen om het debat in Europa opnieuw aan te gaan. Wat is democratie waard als wij ons verschuilen achter de procedures? Het wordt tijd voor een sjiek gebaar. Dat vraag ik u bij dezen, staatssecretaris.

De heer Douma (PvdA): Voorzitter. Dit dossier heeft een ontzettend lange geschiedenis. Ik denk dat het goed is om terug te gaan naar wat wij hier inhoudelijk van deze richtlijn vonden. De Kamer was bij eerdere debatten gewoon in meerderheid tegen datgene wat in deze richtlijn is geregeld. Het ziet er naar uit dat uiteindelijk ook het Europees Parlement in meerderheid tegen de richtlijn is zoals die thans voorligt. Dat wij in deze situatie terecht zijn gekomen, is eigenlijk alleen maar het gevolg van onzorgvuldige besluitvorming in dit huis -- ik zeg het voorzichtig -- doordat de Kamer in wezen niet goed was geïnformeerd over datgene wat plaatsvond in Europa. Het zou het democratische gehalte van dit huis en van het gedrag van de staatssecretaris sieren als de staatssecretaris zich erbij neerlegde dat er een meerderheid in deze Kamer is die inhoudelijk tegen deze richtlijn is en dat zich in het Europees Parlement ook een dergelijke meerderheid heeft afgetekend. Daar waar er een mogelijkheid is om aan de meerderheidsopvatting van zowel ons nationale parlement als het Europees Parlement gehoor te geven, zou het haar sieren om niet via procedures en allerlei uitvluchten te proberen om het onmogelijk te maken dat gehoor wordt gegeven aan de meerderheidsopvatting van dit parlement en het Europees Parlement. Ik vraag haar in feite om uitvoering te geven aan datgene wat in de motie van mevrouw Gerkens is gevraagd.

De heer Hessels (CDA): Heb ik soms iets gemist? Ik kan mij niet herinneren dat de Kamer zich in meerderheid inhoudelijk tegen deze richtlijn heeft uitgesproken. Er is een motie aangenomen waarin staat de regering zich van stemming moet onthouden. De Kamer heeft nooit tegen de inhoud van deze richtlijn gestemd.

De heer Douma (PvdA): U moet nog maar eens goed nagaan hoe het debat destijds gelopen is. De motie is niet geheel per ongeluk zo geformuleerd dat de tekst langs de randen ging van hetgeen door partijen nog aanvaardbaar werd geacht. Er was geen verschil van opvatting over dat de meerderheid van de Kamer tegen de inhoud van de richtlijn was.

De heer Hessels (CDA): Het is plezierig dat de heer Douma mij de les wil lezen. Ik wijs erop dat ik aan het debat heb deelgenomen en hij niet. Het is heel fijn dat hij mij zo wil helpen, maar als ik hem was, zou ik nog even kijken hoe het destijds gelopen is. Hij zit er faliekant naast. Wij hebben nooit gestemd over de inhoud van de richtlijn. Daar gaan wij niet over.

De heer Douma (PvdA): Voor mij is volstrekt helder dat de meerderheid van de Kamer het inhoudelijk oneens was met de richtlijn. De politieke uitvlucht die u nu gebruikt, komt voor uw rekening. Daar verandert het inhoudelijke oordeel over de richtlijn niet door.

De heer Hessels (CDA): Dat is uw interpretatie. De Kamer had destijds een andere interpretatie.

Staatssecretaris Van Gennip: Voorzitter. Precies twee weken geleden spraken wij hier ook over. Het begint een beetje op een herhaling van argumenten te lijken. De Kamer heeft mij gevraagd, een brief over de ontwikkelingen rond het softwareoctrooi te sturen en die heb ik haar vanmorgen doen toekomen. De strekking van deze brief is als volgt. Het JURI-comité heeft op 2 februari ingestemd met het inroepen van artikel 55 van het Reglement van orde van het Europees Parlement. Dit is geen motie, maar een verzoek van het comité aan de voorzitter van het Europees Parlement. Zo zijn de procedures daar kennelijk. Ook ik leer er steeds bij.

  • De voorzitter van het EP moet daar nog toe besluiten. Als hij dat

doet, dan zal hij de voorzitter van de Europese Commissie, de heer Barroso, schriftelijk verzoeken om het richtlijnvoorstel opnieuw in eerste lezing aan het EP voor te leggen. Dat besluit is dus nog niet genomen. Wordt dit gedaan, dan is het aan de Europese Commissie om te beoordelen op welke wijze zij met dat verzoek wenst om te gaan. Als zij besluit, hierop te reageren met het opnieuw indienen van een al dan niet gewijzigd voorstel in eerste lezing, komt het politieke akkoord uit mei 2004 te vervallen en begint de gehele besluitvormingsprocedure van voren af aan. De Kamer weet dat de artikel 55-procedure vervalt als de Raad eerst een gemeenschappelijk standpunt vaststelt. In dat geval gaan Raad en EP door met de tweede lezing.

  • Wat betekent dit nu voor de formele besluitvorming over het

softwareoctrooi? De voorzitter van het EP is nu aan zet. Hij moet zich beraden op het verzoek van het JURI-comité. Vervolgens is eventueel de Europese Commissie aan zet. Volgens mijn laatste informatie -- mijn mensen hebben kort geleden gebeld met leden van het Europees Parlement -- is nog niet bekend wanneer de voorzitter van het Europees Parlement samen met de factievoorzitter hierover een beslissing neemt. De eerstvolgende datum waarop men bijeenkomt, is op 17 februari, maar ik heb geen indicatie dat dit verzoek dan op de agenda staat. Ook is er op de 17de een Europese Raad, de Ecofin, maar ik heb begrepen dat het Luxemburgs voorzitterschap de vaststelling van het gemeenschappelijke standpunt niet heeft geagendeerd voor een volgende raad, dus ook niet voor de Ecofin van aanstaande donderdag. Hoe dan ook, dit verandert niets aan waarover wij het twee weken geleden hadden. Het Europese Parlement is aan zet en daarna de Europese Commissie. Wij zijn niet aan zet op dit moment. Twee weken geleden hebben wij al gewisseld dat men dit al een halfjaar geleden had kunnen starten. Het is nu aan de Brusselse spelers om hiermee om te gaan. Het is niet aan ons. Het Europese Parlement en met name de voorzitter is nu aan zet. Vervolgens is het aan de Europese Commissie.

Mevrouw Gerkens (SP): Ik luister met bewondering naar de dubbeltaal die de staatssecretaris hier uitkraamt. Mag ik dat zo zeggen? Eerst zegt zij dat het verzoek is gedaan.

De voorzitter: Uitkraamt. Wij zijn in een debat met de regering. Het woord "dubbeltaal" laat ik aan u, maar de staatssecretaris "spreekt iets uit".

Mevrouw Gerkens (SP): Uitspreekt, voorzitter, u mag mij daarin corrigeren. Eerst zegt de staatssecretaris dat het verzoek is gedaan. Vervolgens zegt zij dat het verzoek nog niet is gedaan. Dat laatste klopt. Het verzoek is nog niet gedaan. Zij weet niet wanneer het gedaan wordt. Ik heb die informatie wel, namelijk 17 februari. In het vorige debat heeft de staatssecretaris gezegd dat haar informatie over de motie was dat zij alleen maar niet ontvankelijk was verklaard. Uit de feiten van de afgelopen tijd, de historie, concludeer ik dat mijn informatie tot nu toe altijd net iets beter dan de hare is geweest.

  • De staatssecretaris zegt dat het niet op de agenda van de Ecofin

staat. Dat kan zo zijn. Wij hebben vaker gezien dat op het laatste moment een punt toch nog op de agenda is verschenen.

  • Waar gaat het nu om? Wij weten allemaal dat de huidige situatie, nog

afgezien van de voorstellen die zijn gedaan, de rol van het Europese Parlement, amendementen, met de software-patentering ongewenst is. Om die reden zijn het Europese Parlement en de Europese Commissie bezig geweest met dit voorstel. Wij weten ook dat hoe langer deze situatie voortduurt, hoe slechter dat is. De staatssecretaris stelt voor om het Europese Parlement maar zijn gang te laten gaan. Als het dan tot een stemming komt, is dat jammer. Dat mondt uit in een clash tussen de Europese Commissie en het Europese Parlement en dat is niet goed voor de voortgang van dit dossier. Wij kunnen met zekerheid zeggen dat er dan zo tegen de haren in is gestreken, dat er nooit meer een oplossing wordt gevonden.

  • Ik vraag de staatssecretaris om de scherpte uit het proces te halen

en het even te laten lopen. Mocht de Europese Commissie "nee" zeggen, dan kunnen wij vervolgens wel weer verder moet dit dossier.

De voorzitter: U moet uw vraag korter formuleren.

Staatssecretaris Van Gennip: Ik heb de vraag even gemist. U haalt er veel dingen bij.

Mevrouw Gerkens (SP): Ik vraag u om de scherpte van het onderwerp af te halen. U kunt ervoor ijveren dat dit punt niet als A-item op de raad komt tot de Europese Commissie heeft gereageerd op het verzoek waarvan u en ik heel goed weten dat het komt.

Staatssecretaris Van Gennip: Maar de scherpte van de discussie is eventueel een zaak van de voorzitter van het Europese Parlement en de Europese Commissie. Het is niet aan ons.

Voorzitter: Hamer

Mevrouw Gerkens (SP): Als het Europese Parlement voor het eerst in de geschiedenis van de Europese democratie artikel 55 uit de kast trekt, dan moet de voorzitter van het Europese Parlement wel van heel goede huize komen om dat te weigeren. U en ik weten beiden dat het waarschijnlijk allemaal doorgang zal vinden. Dat verzoek wordt aan de Europese Commissie gedaan. Laat haar verstandig zijn en niet de knuppel in het hoenderhok gooien. Zij moet rustig aan doen, pas op de plaats maken en wachten met de stemming tot het verzoek is gekomen en de Europese Commissie antwoord heeft gegeven.

Staatssecretaris Van Gennip: De stemming is niet gepland. Er is ten opzichte van twee weken geleden niets veranderd in die zin dat de rol van het nationale parlement een andere is dan die van het Europese Parlement en een andere dan die van de Europese Commissie. Het is nu een discussie tussen het Europese Parlement en de Europese Commissie.

Mevrouw Gerkens (SP): Het gaat er nu om dat ik als volksvertegenwoordiger aan de staatssecretaris vraag om, mocht het op de agenda verschijnen voordat de Europese Commissie een uitspraak heeft gedaan over het verzoek, voor die tijd dat punt als A-item van de agenda af te halen, unilateraal, zoals dat mogelijk is. Staatssecretaris Van Gennip: Met de motie formuleert u een patstelling. U vraagt de Europese Raad, niet te reageren totdat de Europese Commissie heeft gereageerd. Als de reactie van de Europese Commissie op zich laat wachten, hebben wij tot in den treure met deze patstelling te maken. Het is niet handig, ons op die manier in de Brusselse discussie te mengen. Het is aan de Europese Commissie om te reageren op een eventueel verzoek van de voorzitter van het Europees Parlement. Dat verzoek moet overigens nog worden ingediend. Het zal duidelijk zijn dat ik uw motie ontraad.

De heer Vendrik (GroenLinks): Volgens mij is het heel simpel. Als de staatssecretaris zegt dat de Raad, in casu de Nederlandse regering niet aan zet is, dan leggen wij de boel stil. Stop de persen! Het wordt dan niet door de Ecofin behandeld, mocht dit onderwerp er morgen door het Europees voorzitterschap alsnog aan toegevoegd worden. De boodschap van de Nederlandse regering is dan: stop, wij leggen de boel stil, wij zijn niet aan zet, het Europees Parlement zal zich definitief moeten uitspreken en vervolgens praten met de Europese Commissie en de dienstdoende Commissaris. Wij wachten dat af. Als de staatssecretaris het zo bedoelt, zijn wij eruit.

Staatssecretaris Van Gennip: Zo bedoel ik het natuurlijk niet. Dat weet u best.

De heer Vendrik (GroenLinks): Daarom is het ook vreemd dat de staatssecretaris zegt dat de Nederlandse regering niet aan zet is. Ik vul alleen maar in wat zij zegt.

Staatssecretaris Van Gennip: Het is niet aan ons, ons op dit moment met de Europese Commissie te bemoeien. Het Europees Parlement moet dat als eerste doen. Dat is de stand van zaken. In het Europees Parlement is de voorzitter aan zet. Vervolgens is de Europese Commissie aan zet.

  • Uw collega heeft gememoreerd dat nu voor het eerst de procedure ex

artikel 55 in stelling is gebracht. Ik neem aan dat de verschillende partijen zich daarop beraden, omdat het een bijzondere situatie is. Het is aan de wijsheid van de partijen en van de voorzitter om hiermee om te gaan. Daarom heb ik in mijn brief ook het woord wijsheid gebruikt.

De heer Vendrik (GroenLinks): Hier was ik al bang voor. Wij vluchten in de procedures.

  • Ik wil het over het politieke punt hebben. Is de staatssecretaris het

met mij eens dat zij tegenover de meerderheid van deze Kamer iets goed te maken heeft, gelet op hetgeen er in het voorjaar is gebeurd? Als zij dat met mij eens is, hoe wil zij dat doen?

De rest in: TranscriptieDebat100205

De inhoud van deze site is zonder enige vorm van garantie beschikbaar onder zowel de GNU Free Documentation License als de Creative Commons Naamsvermelding-Gelijk delen-licentie