Diff for "Trivialiteit"

Differences between revisions 1 and 34 (spanning 33 versions)
Revision 1 as of 2005-03-06 12:47:46
Size: 5829
Comment:
Revision 34 as of 2009-05-30 23:35:20
Size: 5710
Editor: localhost
Comment: converted to 1.6 markup
Deletions are marked like this. Additions are marked like this.
Line 7: Line 7:
zeg maar het gemak waarmee het EOB een uitvinding verleent, te laag
is.
zeg maar het gemak waarmee het EOB een octrooi verleent, te laag
is. Het EOB is te klantvriendelijk en het ondervindt daarin geen
tegengas.
Line 14: Line 15:
Europa daadwerkelijk legitieme uitvindingen beschermen (Smets, 1999)." Europa daadwerkelijk legitieme uitvindingen beschermen."
Line 16: Line 17:
Ook wij erkennen dat en vinden dat daar iets aan gebeuren moet, maar
maken gelijk de aantekening dat dat een andere discussie is en
volledig los staat van de vraag of software wel of niet octrooieerbaar
moet zijn.
== Nederlandse Adviescommissie Software Octrooien ==
Line 21: Line 19:
Een probleem met die inventiviteitsdrempel -- want dat is wat we met
'trivialiteit' bedoelen -- is dat de wet het volledig toestaat. Mr ir
Reinier Bakels verwoordde dit als volgt:
Voorjaar 2005 constateerde de door het ministerie van Economische Zaken ingestelde Nederlandse Adviescommissie Software Octrooien [[http://minez.nl/content.jsp?objectid=32836|(Commissie Giskes)]] zeer ernstige problemen bij de verleningspraktijk. Te veel octrooien op software-uitvindingen leveren geen, of slechts een zeer beperkte bijdrage aan de stand van de techniek, veel toegekende octrooien betreffen eigenlijk geen nieuwe uitvindingen, octrooien op software voldoen in onvoldoende mate aan het octrooirechtelijke vereiste van 'nawerkbare' openbaarmaking en er worden toch octrooien verleend op methoden van zakendoen. Triviale octrooien worden misbruikt en hebben een afschrikwekkend en innovatieremmend effect op veel software-ontwerpers. Veel gebruikte standaarden voor interfaces worden geoctrooieerd, wat interoperabiliteitsproblemen veroorzaakt. Het gebruik maken van bestaande oppositieprocedures tegen dubieuze octrooien is kostbaar, tijdrovend en riskant, waardoor vooral het MKB zich vaak gedwongen ziet te schikken.
Line 25: Line 21:
"De wet zegt heel duidelijk dat uitvindingen voor een deskundige niet
voor de hand moeten liggen. Ga je letterlijk op die woorden af, dan is
dat een hele lage drempel: die deskundige zegt namelijk niks, natuurlijk
wordt er niet van een leek uitgegaan, en voor de hand liggen betekent
ook voor de hand liggen!
Line 31: Line 22:
De volgende redenering wordt ook wel eens gehoord: als een uitvinding
nieuw is (een andere eis voor octrooi) dan ligt die dus niet voor de
hand, anders was die al wel uitgevonden! Het scheelt maar een buikhaar
of je zou moeten zeggen: de wet staat gewoon heel duidelijk met zoveel
woorden triviale octrooien toe!"
== Bewuste keuze om de drempel te verlagen ==
Line 37: Line 24:
En dat is eigenlijk niet zo verwonderlijk als we weten dat die dat die
inventiviteitsdrempel eind 19e eeuw bewust laag is gehouden omdat dat
zowel voor de advokaten als de octrooihouders -- die samen het
octrooiwereldje vormen -- destijds interessant was. En daar is de
huidige wet rechtsreeks van afgeleid.
Line 43: Line 25:
Dutfield & Suthersanen publiceerden een bijzonder interessant artikel
[DUT99] waarin onder andere omschreven wordt hoe het moderne
patentsysteem zich in drie stappen ontwikkelde. Het gaat om de derde
stap waarin bepaald werd dat het criterium op basis waarvan een
octrooi verkregen kan worden niet afhangt van de vraag of men al dan
niet grote investeringen heeft moeten doen om tot de uitvinding te
komen. Zo bepaalde de Britse rechter in Crane v Price [1842]:
In “The Innovation Dilemma: Intellectual Property and the Historical Legacy of Cumulative Creativity” beschrijven Graham M. Dutfield en Uma Suthersanen hoe zo'n 100 jaar geleden besloten is de drempel in het octrooirecht te verlagen. Doel was de stapjes in cumulatieve ontwikkelingsprocessen patenteerbaar te maken. Voordelen zijn dat alle deelnemers aan cumulatieve ontwikkelingsprocessen octrooien kunnen verwerven en dat grote bedrijven grote octrooiportefeuilles aan kunnen leggen, en zo hun researchafdelingen kunnen financieren.
Line 51: Line 27:
"For if the invention be new and useful to the public, it is not
material whether it be the result of long experiments and profound
research, or whether by some sudden and lucky thought, or mere
accidental discovery."
Dutfield en Suthersanen: "This step may be referred to as the killing of the flash of genius concept, and effectively kept the innovation threshold low."
Line 56: Line 29:
Aldus werd volgens Dutfield in deze derde stap van de ontwikkeling van
het moderne patensysteem de ruimte geschapen om de
inventiviteitsdrempel laag te houden:

"This step may be referred to as the killing of the flash of genius
concept, and effectively kept the innovation threshold low."

Dit was een bewust keuze, want volgens Dutfield & Suthersanen wilde
men hiermee drie gerelateerde doelen bereiken:

- beschermen van de collectieve en cumulatieve innovatie van grote
  bedrijven
- het mogelijk maken dat bedrijven grote patent portfilio's aan
  konden leggen met patenten voor uitvindingen die niet zo veel van
  elkaar verschillen
- het mogelijk maken dat bedrijven 'return on investments' veilig
  konden stellen

Zoals te verwachten was, stond de industrie vanaf het begin 100%
Zoals te verwachten is, stond de industrie vanaf het begin 100%
Line 82: Line 37:
Waarvan akte. Tot zover het goede nieuws. Het slechte nieuws is dat deze grote octrooiportefeuilles strategisch ingezet worden: kleine bedrijven en nieuwkomers worden van markten geweerd. Bovendien is een alleenrecht van 20 jaar in ruil voor een klein stapje een slechte deal voor de samenleving.

Over de gevolgen merken Dutfield & Suthersanen op: "So we can see that the reforms that sought to protect corporate cumulative innovation were successful, but had built-in defects from the perspective of competitors seeking to enter the market either as imitators or innovators. The killing of the flash of genius concept served as an enabler to anti-competitive behaviour by allowing firms to raise the cost of follow-on innovation and raising barriers to market entry that could become excessive. And it still appears to do this."

De ontwikkeling van computerprogramma's vindt vooral op incrementele wijze plaats, grote innovaties zijn vrijwel altijd de cumulatie van vele kleine. Het patenteerbaar maken van kleine stapjes en bijdragen heeft geleid tot fragmentatie, een stortvloed aan ongewenste octrooien.
Line 85: Line 44:
Als we aldus kunnen constateren dat de ontwikkeling waarmee het
'trivialiteitsprobleem' ontstaan is een bewuste keuze is geweest, dan
kunnen we ons afvragen in hoeverre de situatie nu verschilt van die
van toen. Zou het niet zo kunnen zijn dat men ook anno 2005 'off the
record' nog steeds het probleem 'trivialiteit' niet als probleem
ervaart? En het -- om het maar ronduit te zeggen -- gewoon verrekt er
iets aan te doen?
== Inherente problemen ==
Line 93: Line 46:
Om daar achter te komen lijkt het ons van belang eens te kijken naar
de gang van zaken binnen de beheersraad van het EOB. Want als
duidelijk is dat binnen de politiek al enige jaren gesproken wordt van
het 'trivialiteitsprobleem', dan ligt het voor de hand dat hierover
regelmatig gesproken is in de beheersraad van het EOB.
Er zijn miljoenen producenten van software over de hele wereld. Het is onbekend wat er al gebeurd is, wat nieuw is. Als je al niet weet wat nieuw is, is het onmogelijk te weten wat werkelijk vernieuwend is. De schaalgrootte en snelheid van softwareontwikkeling zijn zodanig, dat het octrooisysteem hier niet anders kan dan falen. Vanwege schaalgrootte en snelheid van softwareontwikkeling is de stimulans die van octrooiering uit zou gaan ook helemaal niet nodig – dat heeft het verleden wel bewezen.
Line 99: Line 48:
De beheersraad van het EOB kan het EOV niet veranderen maar wel het
bijbehorende uitvoeringsreglement (de "rules"). En wat ze daar in
stoppen gaat behoorlijk ver. Bijvoorbeeld de Richtlijn Biotechnologie
is daar gewoon in gestopt, zonder dat opnieuw over het EOV
onderhandeld hoefde te worden.
Verder is het van belang te beseffen dat triviale patentent geen incidenten betreffen maar dat het bewust beleid geweest is om de drempel te verlagen. Het idee dat meer geld en meer mensen voor het Europees Octrooi Bureau het trivialiteitsprobleem op kunnen lossen klopt niet. Het is tenslotte bewust beleid. Wie het trivialiteitsprobleem op wil lossen moet een oplossing vinden voor bescherming van cumulatieve ontwikkelingsprocessen. Het octrooirecht heeft hier geen goed antwoord op.
Line 105: Line 50:
Er lijkt dan ook geen enkel juridisch bezwaar om iets in dat
uitvoeringsregelement op te laten nemen teneinde eindelijk eens iets
te doen aan dat trivialiteitsprobleem.
Het eventueel verhogen van de drempel lost de problemen met betrekking tot de interoperabiliteit en het hinderen van vervolginnovatie niet op.
Line 109: Line 52:
In de beheersraad van het EOB zitten voor Nederland twee
vertegenwoordigers die beiden onder de politieke verantwoording van
Minister Brinkhorst en Staatssecretaris van Gennip vallen omdat dit
in wezen gewoon ambtenaren van het Ministerie van EZ zijn.

Omdat ook wij vinden dat er nu eindelijk toch eens actie ondernomen
moet worden zullen wij onze contacten binnen de tweede kamer de
suggestie aan de hand doen de notulen op te laten vragen van de
vergaderingen van de beheersraad en een overzicht te laten maken van
wat er de afgelopen jaren zoal vanuit Nederland ingebracht is in die
raad omtrent het trivialiteitsprobleem.

Aan de hand daarvan kan vervolgens bezien worden of en hoe verdere
actie ondernomen kan worden.
Software en patenten gaan niet samen.
Line 125: Line 55:


== Referenties ==

[EZ01] De juridische en economische aspecten van het software-octrooi
Ministerie van Economische Zaken
Den Haag, december 2001 1
Publicatienummer: 01|20
http://www.vrijschrift.nl/nl/softwarepatenten/publ_overheid/juri_econom_swpat.pdf

[DUT99] THE INNOVATION DILEMMA: INTELLECTUAL PROPERTY AND THE
HISTORICAL LEGACY OF CUMULATIVE CREATIVITY
Graham M. Dutfield & Uma Suthersanen
Intellectual Property Quarterly 2004 p. 379-421

Trivialiteit

Er schijnt geen discussie over patenten plaats te kunnen vinden zonder dat er ook gesproken wordt over het begrip 'trivialiteit'. Wie de verslagen van tweede kamerdebatten er op na slaat, vindt consequent dat men zich er terdege van bewust is dat het inventiviteitsniveau, zeg maar het gemak waarmee het EOB een octrooi verleent, te laag is. Het EOB is te klantvriendelijk en het ondervindt daarin geen tegengas.

Het Ministerie[EZ01] rapporteerde al in 2001 dat er toch wel iets schort aan het kwaliteitsniveau van het EOB:

"Experts schatten dat minder dan 10% van de software-octrooien in Europa daadwerkelijk legitieme uitvindingen beschermen."

Nederlandse Adviescommissie Software Octrooien

Voorjaar 2005 constateerde de door het ministerie van Economische Zaken ingestelde Nederlandse Adviescommissie Software Octrooien (Commissie Giskes) zeer ernstige problemen bij de verleningspraktijk. Te veel octrooien op software-uitvindingen leveren geen, of slechts een zeer beperkte bijdrage aan de stand van de techniek, veel toegekende octrooien betreffen eigenlijk geen nieuwe uitvindingen, octrooien op software voldoen in onvoldoende mate aan het octrooirechtelijke vereiste van 'nawerkbare' openbaarmaking en er worden toch octrooien verleend op methoden van zakendoen. Triviale octrooien worden misbruikt en hebben een afschrikwekkend en innovatieremmend effect op veel software-ontwerpers. Veel gebruikte standaarden voor interfaces worden geoctrooieerd, wat interoperabiliteitsproblemen veroorzaakt. Het gebruik maken van bestaande oppositieprocedures tegen dubieuze octrooien is kostbaar, tijdrovend en riskant, waardoor vooral het MKB zich vaak gedwongen ziet te schikken.

Bewuste keuze om de drempel te verlagen

In “The Innovation Dilemma: Intellectual Property and the Historical Legacy of Cumulative Creativity” beschrijven Graham M. Dutfield en Uma Suthersanen hoe zo'n 100 jaar geleden besloten is de drempel in het octrooirecht te verlagen. Doel was de stapjes in cumulatieve ontwikkelingsprocessen patenteerbaar te maken. Voordelen zijn dat alle deelnemers aan cumulatieve ontwikkelingsprocessen octrooien kunnen verwerven en dat grote bedrijven grote octrooiportefeuilles aan kunnen leggen, en zo hun researchafdelingen kunnen financieren.

Dutfield en Suthersanen: "This step may be referred to as the killing of the flash of genius concept, and effectively kept the innovation threshold low."

Zoals te verwachten is, stond de industrie vanaf het begin 100% achter deze ontwikkeling. En ook destijds al vond deze hele exercitie plaats binnen een besloten wereldje van belanghebbenden:

"The establishment and evolution of German patent law in the late nineteenth century was very much driven by interest groups, of which the German Chemical Association was an important one."

Tot zover het goede nieuws. Het slechte nieuws is dat deze grote octrooiportefeuilles strategisch ingezet worden: kleine bedrijven en nieuwkomers worden van markten geweerd. Bovendien is een alleenrecht van 20 jaar in ruil voor een klein stapje een slechte deal voor de samenleving.

Over de gevolgen merken Dutfield & Suthersanen op: "So we can see that the reforms that sought to protect corporate cumulative innovation were successful, but had built-in defects from the perspective of competitors seeking to enter the market either as imitators or innovators. The killing of the flash of genius concept served as an enabler to anti-competitive behaviour by allowing firms to raise the cost of follow-on innovation and raising barriers to market entry that could become excessive. And it still appears to do this."

De ontwikkeling van computerprogramma's vindt vooral op incrementele wijze plaats, grote innovaties zijn vrijwel altijd de cumulatie van vele kleine. Het patenteerbaar maken van kleine stapjes en bijdragen heeft geleid tot fragmentatie, een stortvloed aan ongewenste octrooien.

Inherente problemen

Er zijn miljoenen producenten van software over de hele wereld. Het is onbekend wat er al gebeurd is, wat nieuw is. Als je al niet weet wat nieuw is, is het onmogelijk te weten wat werkelijk vernieuwend is. De schaalgrootte en snelheid van softwareontwikkeling zijn zodanig, dat het octrooisysteem hier niet anders kan dan falen. Vanwege schaalgrootte en snelheid van softwareontwikkeling is de stimulans die van octrooiering uit zou gaan ook helemaal niet nodig – dat heeft het verleden wel bewezen.

Verder is het van belang te beseffen dat triviale patentent geen incidenten betreffen maar dat het bewust beleid geweest is om de drempel te verlagen. Het idee dat meer geld en meer mensen voor het Europees Octrooi Bureau het trivialiteitsprobleem op kunnen lossen klopt niet. Het is tenslotte bewust beleid. Wie het trivialiteitsprobleem op wil lossen moet een oplossing vinden voor bescherming van cumulatieve ontwikkelingsprocessen. Het octrooirecht heeft hier geen goed antwoord op.

Het eventueel verhogen van de drempel lost de problemen met betrekking tot de interoperabiliteit en het hinderen van vervolginnovatie niet op.

Software en patenten gaan niet samen.

Referenties

[EZ01] De juridische en economische aspecten van het software-octrooi Ministerie van Economische Zaken Den Haag, december 2001 1 Publicatienummer: 01|20 http://www.vrijschrift.nl/nl/softwarepatenten/publ_overheid/juri_econom_swpat.pdf

[DUT99] THE INNOVATION DILEMMA: INTELLECTUAL PROPERTY AND THE HISTORICAL LEGACY OF CUMULATIVE CREATIVITY Graham M. Dutfield & Uma Suthersanen Intellectual Property Quarterly 2004 p. 379-421

De inhoud van deze site is zonder enige vorm van garantie beschikbaar onder zowel de GNU Free Documentation License als de Creative Commons Naamsvermelding-Gelijk delen-licentie